Terug

Scholingen persoonsgericht werken

Gedurende 2022 is binnen het hele Parkhuis de omslag gemaakt naar kleinschalige afdelingen met maximaal 9 bewoners. Persoonsgerichte zorg, met échte aandacht voor de bewoner staat daarbij centraal. Dat betekent ook persoonsgericht werken, in tegenstelling tot taakgericht werken. In 2022 volgden daarom 75 medewerkers de scholing persoonsgericht werken, die georganiseerd wordt in samenwerking met het Trimbos Instituut.

Het allerbelangrijkste is de bewoners steeds als mens te blijven zien’

Persoonsgericht werken

Persoonsgericht werken begint bij medewerkers die de bewoners goed kennen, weten wat hun behoeften zijn en daar zoveel als mogelijk bij aansluiten. Persoonsgericht werken heeft als uitgangspunt dat iemand zich mens moet kunnen blijven voelen en zich erkend, gerespecteerd en veilig voelt. Medewerkers kijken daarnaast naar de mogelijkheden van mensen met dementie, in plaats van de onmogelijkheden. Wat kan iemand zelf nog en waar heeft iemand (passende) ondersteuning bij nodig?

 

Bij het persoonsgericht werken staan de behoeften van mensen centraal en de factoren die van invloed zijn op gedrag. Ieder mens heeft behoefte aan erbij horen, gehechtheid, een identiteit, bezig zijn en comfort. De exacte invulling van die behoeften is voor ieder mens anders.

Scholing door het Trimbos Instituut

In 2022 volgden 75 medewerkers de scholing persoonsgericht werken, die georganiseerd wordt in samenwerking met het Trimbos Instituut. Persoonsgericht werken vraagt om een andere manier van denken, maar is ook niet compleet nieuw voor het Parkhuis: het is eerder een verdieping om de zorg nog meer aan te laten sluiten bij de individuele bewoner. Dat bevestigen Patricia Schepers (verzorgende IG, Haaswijk 2e verdieping) en Sylvia Vuijk (helpende, Haaswijk begane grond).

Patricia heeft eerder de Gespecialiseerde Verzorgende Psychogeriatrie (GVP) opleiding gevolgd en Sylvia volgde eerder de training omgevingszorg van Jos Cuijten. Daarnaast werkten zij al op kleinschalige afdelingen van respectievelijk Dubbelsteyn en het Polderhuis. Sylvia: “En toch word je wel weer met je neus op de feiten gedrukt. Dat voorkomt tunnelvisie.”

Confronterend

De scholing bestaat uit managementbijeenkomsten, inspiratiebijeenkomsten met een interactieve theatervoorstelling, observatie op de afdelingen, een e-learning en twee trainingsdagdelen met een tussenliggende opdracht.

Sylvia: “De theatervoorstelling is herkenbaar. Je wéét bijvoorbeeld dat je iemand van voren hoort te benaderen, maar een kamer binnenlopen en goedemorgen zeggen tegen iemand die met de rug naar je toe zit gebeurt onbewust toch. Dat zijn van die gewoonten die er in sluipen. In de voorstelling komen meer van dat soort herkenbare voorbeelden voorbij.

Er was ook een oefening waarbij je een aantal dingen op moest schrijven die voor jou belangrijk zijn en je buurvrouw mocht in dat lijstje gaan schrappen. Er bleef maar weinig over en dat was heel confronterend.”

Patricia: “Dat is wel wat er gebeurt. Van de ene op de andere dag mag je niet meer drinken of roken wanneer je wil, kan je niet even naar buiten wanneer jij wil. Er wordt opeens iets je afgenomen wat je thuis gewend was en je komt te wonen in een omgeving met mensen waar jij niet voor kiest. Daarom is het kennen van de bewoner zo belangrijk voor persoonsgerichte zorg. Maar ook de betrokkenheid van familie. Bijvoorbeeld bij het invullen van de formulieren over de persoonlijke gegevens over de bewoner, zodat wij als medewerkers de achtergrond van een bewoner leren kennen. En om de dingen te doen waar we als medewerkers niet aan toe komen. Al is het maar even een rondje buiten lopen met de bewoner, of een ijsje halen.”

Praktijkopdracht

Tijdens de twee trainingsdagdelen staat persoonsgericht werken in de praktijk centraal. Hier zijn alle medewerkers uit de zorgteams aanwezig, medewerkers van de ondersteunende diensten en het expertiseteam. Sylvia: “Dat is wel een groot verschil met de GVP opleiding. Daarmee heb je een aantal specialisten op de afdeling. Bij deze scholing wordt iedereen betrokken.”

In groepjes van 4 à 5 medewerkers gingen de deelnemers na het eerste dagdeel aan de slag met de casus van een bewoner. Ze onderzochten de achtergrond van de bewoner en zetten op basis daarvan acties uit. Sylvia: “De bewoner van ons groepje bleek oud lerares te zijn. Zij leest nu regelmatig voor aan bewoners. Zij vindt het geweldig en de bewoners hangen aan haar lippen.”

Het kennen van de bewoner maakt het werk makkelijker

Patricia: “Uiteindelijk maakt het werken op deze manier en het kennen van de achtergrond van de bewoner het werk makkelijker, je vermindert onrust en onbegrepen gedrag, doordat je de achtergrond van de bewoner kent.

Het allerbelangrijkste is de bewoners steeds als mens te blijven zien. Eigen regie is belangrijk. Blijf vragen, blijf opties geven. Dat jij één dag hagelslag op brood lekker vindt, wil niet zeggen dat je blij wordt als iemand je iedere dag maar ongevraagd een boterham met hagelslag voor je neus zet. En als iemand pas om tien uur op wil staan, dan maak je niet iedereen om zeven uur wakker. Dat is anders dan hoe voorheen gewerkt werd. Eigenlijk is het gewoon continu bewust zijn van wat een bewoner wil en kan en daar steeds op inspelen. En dat geldt voor iedereen in de omgeving van de bewoner: ook voor familie en vrijwilligers.”