Terug

Ook aan de dieren werd gedacht

In mei 2021 vierde ze haar werkjubileum. Bianca Vrolijk, startte 12,5 jaar geleden bij de huishoudelijke dienst van het Parkhuis. Eerst zo’n tien jaar bij het Merwehuis en nu alweer een jaar of twee bij de Eik. Ze blikt terug op een bijzonder jaar. Zonder en met corona.

“Een normale werkdag begint voor mij om 8.00 uur. We starten met de huiskamers, daarna de toiletten en tot slot de kamers van de bewoners. Dan hebben we ook iedere werkdag een vaste klus: maandag verschonen we alle bedden, dinsdag gaan we stoffen en vullen we de handdoeken aan. Op woensdag is het hele team compleet en doen we altijd iets extra’s, zoals de gordijntjes en ramen wassen of we behandelen vloeren met een machine. Tussendoor maken we gezellig een praatje met bewoners, die ons vaak een handje helpen. Met afstoffen bijvoorbeeld. Ik vind de Eik echt een heel gezellige afdeling.

Hectisch

In april 2020 was er opeens de corona-uitbraak. Er werd gevraagd wie bereid was te werken op de corona-afdeling. Ik was een van de eersten. Al snel kreeg ik bericht dat ik mocht starten. ‘Kom maar op’, dacht ik nog, we zien wel. Mijn kinderen gingen naar de noodopvang. De eerste dag op Dubbelsteyn, helemaal ingepakt, ging ik aan het werk. Een schort, mondkapje, handschoenen, een bril. Ik leek wel een mummie. Wat waren de eerste dagen hectisch. Soms was het best afzien. Zoals dat blauwe plastic schort. Zodra ik het uittrok, druppelde het zweet van mijn armen. Maar ja, je deed wat je doen moest. Het was het belangrijkste dat je beschermd de afdeling op kon. In korte tijd hebben ze dat gelukkig veel beter georganiseerd. Vanaf toen liep het gesmeerd en werkten we met betere materialen.

Noodschoonmaak

Het werk op de corona-afdeling was zo anders. Je kon niet schoonmaken zoals je gewend was. Dit was noodschoonmaak: de hele dag door hand- en contactpunten schoonmaken, vloeren dweilen, kamers van overleden mensen ontsmetten. Sommige dagen leek het lopende band werk.

“Hoe gek ook, soms was het zelfs gezellig.”

Indruk

Wat veel indruk op mij heeft gemaakt is hoe snel het soms kan gaan. Het ene moment liep een bewoner nog rond, het volgende moment lag hij aan de zuurstof en niet veel later was hij overleden. Je ziet kisten voorbij komen. Op die momenten heb je veel aan je collega’s. Je praat met elkaar. Hoe gek ook, soms was het zelfs gezellig. Tijdens koffiepauzes probeerde je even over iets anders te praten, waardoor er toch weer gelachen werd.

Iedereen is gelijk

Hoe zwaar, hectisch en verdrietig ook, het mooie van afgelopen jaar vind ik dat je in heel korte tijd, met mensen die je niet kent, kunt samenwerken in een crisissituatie. Opeens ben je allemaal gelijk. Of je nu gediplomeerd bent of schoonmaker, activiteitenbegeleider of dat je werkt in de keuken. Je bent hier allemaal met één doel: de mensen (en dieren) die hier wonen.”

Dieren

We proberen de bewoners overal bij te betrekken en een zo normaal mogelijk leven te laten leiden. In de binnentuin bijvoorbeeld, hebben we kippen. Zij worden verzorgd door onze bewoners. Ze geven ze eten, harken de grond aan of rapen de eieren. En die eieren worden weer verkocht.  

Tijdens de coronacrisis is ook gedacht aan het welzijn van de dieren. Zij zijn tijdelijk ondergebracht bij Roel’s Beestenboel. Zodat de zorgmedewerkers zich volledig konden richten op de zorg voor bewoners.

Foto: De kippen werden goed verzorgd door Roel en zijn team.